Bij het afscheid nemen van de Prins op carnavalsdinsdag is de carnavalsviering voor de meeste mensen definitief afgelopen. Maar niet voor iedereen! Traditiegetrouw komen de vaste gasten van de soos ’s zaterdags na de carnaval weer samen om onder het genot van een harinkje of roggebrood met zult nog één keer te feesten en terug te blikken op de afgelopen knotsgekke dagen.
Haringhappen is al decennialang een vast onderdeel van het carnavalsfeest, maar waar komt deze traditie vandaan?
Om dat te weten te komen, moeten we heel wat jaren terug. De woensdag na carnaval heet officieel aswoensdag. Dit is van oudsher een katholieke kerkgebeurtenis waarbij christenen een askruisje halen bij de pastoor als teken van boetedoening en moment van bezinning. Na het halen van het askruisje is het de bedoeling om thuis haring te eten en geen vlees omdat aswoensdag een vasten- en onthoudingsdag is. Aswoensdag valt dit jaar op 14 februari en dit is dan het begin van de veertig dagen durende vastentijd. In deze veertig dagen leven gelovige christenen heel sober en wordt er tot Pasen alleen het hoogstnoodzakelijke gegeten. Haring zou veel voedingsstoffen bevatten en door het eten van deze vis zou je gemakkelijker de vastentijd doorkomen.
Inmiddels is voor velen de religieuze achtergrond van deze traditie een beetje achterhaald en hoewel dit officieel daags na carnaval dient te gebeuren eten de Olietrappers om andere redenen haring op de zaterdag na carnaval.